MENU

‘A million reasons to stay’

Een miljoen redenen om te blijven, die had Naomi (2003) jarenlang niet. Met een beetje geluk  – een paar hulpverleners met wie het klikte en die haar als een ‘normaal persoon’ bleven zien – en héél hard aan zichzelf werken, heeft ze nu haar leven weer terug.  

De aanleiding: een ‘onhandelbaar’ meisje van 16 dat van iedereen hoort dat ze ‘te moeilijk’ is

Het blijft een beetje koffiedik kijken. Hoe kon het zo uit de hand lopen dat Naomi niet meer thuis kon wonen? Dat ze zichzelf keer op keer probeerde iets aan te doen en agressief werd tegen de mensen in haar omgeving? En dat geen enkele zorgorganisatie nog zei: ‘kom maar hier, wij gaan je helpen’?

Terugkijkend heeft het misschien wel te maken met de periode waarin de zus van Naomi ernstig ziek werd. “Ik voelde me toen vaak alleen. Ik was zeven, begreep niet echt wat er met mijn zusje aan de hand was, maar zag wel dat mijn ouders verdrietig en bang waren. Als ik eraan terugdenk had ik toen al het gevoel dat ik alles in mijn eentje moest oplossen en werd ik bang van de gedachte dat ik dat helemaal niet kon.”

Ze zit er geconcentreerd bij in één van de knalpaarse fluwelen stoelen in haar nieuwe appartement. Vastbesloten haar verhaal te vertellen, vanaf een eigen plek waar ze zich thuis voelt en waar het weer goed met haar gaat. “Ik kon nooit met emoties omgaan. Als ik bang of verdrietig was, herkende ik dat niet en ik wist niet hoe ik dat met anderen kon delen. Laat staan dat ik om hulp kon vragen. Ik had vaak heel nare, angstige en sombere gedachten. Het lukte alleen ze even te stoppen als ik uit pure machteloosheid heel boos werd, op mezelf en op de mensen om me heen. Schreeuwen en schelden, met dingen gooien, mezelf pijn doen… Nu kan ik zien dat ik daardoor in een negatieve spiraal belandde, want je stoot daar mensen mee af. Daardoor voel je je elke keer nog een beetje eenzamer en krijgen die gedachten steeds vaker steeds makkelijker vat op je… verlies je nog vaker de controle.”

Tien plekken in vijf jaar
Op haar zestiende vinden Naomi en haar ouders allemaal dat het thuis niet meer gaat. In de vijf jaar die volgen woont ze op tien verschillende plekken, die niet goed blijken te passen bij wat ze nodig heeft. Het gaat bijvoorbeeld mis op een woongroep voor mensen met autisme. “Die stap was te groot. Ik voelde dat ik daar niet paste, ik kon niet zo zelfstandig zijn als daar van me verlangd werd.”
Er volgt een crisisopname bij de GGZ, plaatsing op een andere groep bij een andere instelling, weer een crisísopname, weer een nieuwe groep.

‘Het is heel zwaar om al die kritiek te krijgen, terwijl niemand je echt helpt’
Wat ze ‘de jeugdzorg’ wil meegeven is dat ze zich in die tijd niet gehoord en niet geholpen heeft gevoeld. “Ik snap nu best dat het voor begeleiders en de andere jongeren in een groep moeilijk omgaan is met iemand die zichzelf beschadigt en pogingen tot zelfdoding doet. Maar het is echt niet oké hoe daar op gereageerd wordt. Hoe helpt het mij om drie dagen en nachten alleen in een isoleercel te zitten? Met gedachten en emoties waar ik me geen raad mee weet? Wat denk je dat het met mij doet als groepsgenoten zeggen dat ik ‘normaal’ moet doen. Dat ik teveel aandacht opeis. Of dat ik te horen kreeg dat ouders van die andere jongeren wilden dat ik weg zou gaan, omdat ik de behandeling van hun kind zou verpesten. Het is heel zwaar om al die kritiek te krijgen, terwijl niemand je echt helpt.”

Haar blik is naar beneden gericht terwijl ze dit allemaal vertelt. Gericht op haar vingers die voortdurend op andere vingers tikken en over haar nagels wrijven. Is het zwaar om dit allemaal weer op te rakelen? “Niet echt. Ik voel me niet meer zo boos, maar ik ben het nog wel. Op de crisisdienst is wel eens de suggestie gedaan dat ik me maar moest aanmelden bij de levenseinde kliniek, omdat toch niks hielp. Toen zat ik zo onder de pillen dat het niet echt binnenkwam. Toen het beter begon te gaan, kreeg ik er last van. ‘Hoe kan zoiets tegen me gezegd zijn?’ Ook sommige reacties op de spoedeisende hulp na een suïcidepoging doen haar nog steeds veel pijn. “Oh, ben je daar weer? Nee, deze geven we geen bed, dat is voor mensen die ziek zijn en er niks aan kunnen doen. Of: ‘jij verdoet onze tijd’.”

De ervaring: ‘een paar mensen die niet boos worden’

Tijdens de laatste crisisopname zet Naomi de knop om. ‘Zó mag mijn leven er niet uitzien’, besloot ze toen ze zich voor de zoveelste keer had verstopt op haar kamer. “Omdat ik zo bang was voor sommige andere bewoners.” Maar eerlijk is eerlijk, die knop ging al vaker om. En dan ging het toch steeds weer mis.

Wat maakt deze keer het verschil? “Dat ik mensen tegenkwam van wie ik een fout mocht maken. Die dan niet boos op mij werden, maar mij als een normaal persoon bleven behandelen. Je kunt namelijk aan een instelling wel beloven dat je je goed gaat gedragen en je aan de regels zult houden, maar dat lukt niet altijd. Daardoor ben ik een paar keer weggestuurd. Zelfs een keer op straat gezet, met al mijn pillen in een tas – mijn moeder was woest. Ik kon niet eens terecht bij de daklozenopvang, omdat ik in een crisis zat. En geen enkele instelling wilde me hebben, mijn moeder heeft álles afgebeld. Of ik mocht niet eens op een groep komen, omdat bekend was dat ik de regels brak.”

Erik is één van de mensen die niet boos werd. “Wat kunnen we doen om Naomi te helpen, daar was hij heel erg mee bezig. Hij was er ook voor mijn ouders.” Dankzij hem krijgt Naomi bijvoorbeeld één-op-één begeleiding van Centrum 2020. “Daardoor kon ik op de Helenahoeve blijven. Ik mocht daar komen, omdat ze mij een ‘leuke uitstraling’ vonden hebben. Als ik mijn behandeling bij Yes We Can Clinics zou doen en me zou gedragen was ik van harte welkom. Maar die behandeling liep fout. Ik moest ermee stoppen omdat ik mezelf pijn bleef doen. Toen wist ik het echt niet meer, want het afronden van die behandeling was een voorwaarde voor de Helenahoeve.”

Er volgt een crisisopname, die laatste, en met de één-op-één begeleiding kan ze terug naar de Helenahoeve. “Het hielp mij dat Mandy steeds in de buurt was. Niet dat die zich overal mee bemoeide, maar ze was gewoon dichtbij. Ze zag het als het niet goed ging, ik hoefde geen hulp te vragen. Ze hielp me te ontdekken hoe ik mezelf in de hand kon krijgen als ik weer van die nare gedachten kreeg. Ik kreeg het niet meer voor elkaar om een plan te bedenken voor een nieuwe suïcidepoging. Dat was voorheen mijn escape: iets om me op te focussen. Was ik de hele week bezig met het bemachtigen van genoeg pillen. Of batterijen. Of een mes. Nu heb ik ontdekt dat ik heel creatief ben. Ik vind nu positieve afleiding door met mijn handen bezig te zijn en iets moois te maken.”

De les: ‘een terugval hoort erbij, daar leer je van’

Dankzij de extra begeleiding gaat het steeds een klein beetje langer goed voor er weer een terugval komt. “Mandy zei dat ik iets nieuws aan het leren was, iets moeilijks, en dat dit tijd kost. Iedereen die iets nieuws leert, gaat af en toe de fout in. Dat is niet erg, daar leer je van.” Dat gaf Naomi weer wat vertrouwen. “En als het steeds een beetje beter gaat, krijg je ook stap voor stap je leven weer terug. Je telefoon, je pinpas, de sleutel. Met elk ding zeggen ze tegen je: toe maar Naomi, we hebben er vertrouwen in, je kunt het wel. En dat ga je zelf ook steeds meer geloven.”

Rust vinden in plaats van boos worden
Inmiddels woont Naomi beschermd in een appartementencomplex van Linc naar Zorg waar Mandy teammanager is. “Ik vond het een groot risico om van Helenaveen hier naartoe te verhuizen, ik had het daar fijn. Zou het me op een andere plek ook gaan lukken?” Ja, is de conclusie. “Ik heb een leuk leven. Ik heb weer fijn contact met mijn ouders en mijn vrienden. Ik ga naar een creatieve dagbesteding. Ik heb mezelf vergeven voor alle nare dingen die ik heb gezegd en gedaan tegen mijn ouders en vrienden en hulpverleners toen ik zo ziek was. En ik weet nu zeker dat ik niet hoef te luisteren naar de nare gedachten in mijn hoofd. Ze zijn er nog steeds, maar ik heb geleerd hoe ik ermee om moet gaan en dat kan ik volhouden, omdat ik weet dat het werkt. Ik krijg er wel meer stress van, want het duurt langer om rust te vinden dan boos te worden, maar ik heb er veel meer aan.”

Haar buren ziet Naomi af en toe, als ze gezamenlijk eten. Of in de woonkamer. Maar vaak zoekt ze bewust de rust van haar appartement op en gaat ze tekenen of een schilderij maken. Twee coaches zijn altijd in de buurt, voor het geval dat. “Het is fijn dat er altijd iemand in de woonkamer zit. Niet, zoals in de jeugdzorg, begeleiders die bijna altijd op kantoor zitten te werken. Als er wat is, kunnen we meteen even praten. Of hij ziet het aan mij en komt zelf naar me toe. Het is fijn dat dit natuurlijk gaat, dat je geen afspraken hoeft te plannen. Want die afspraken waren altijd op het verkeerde moment. Niet als je het nodig had.”

Toekomstdromen
Toekomstdromen zegt ze niet echt te hebben. “Ik denk liever niet te groot en te ver in de toekomst, daar krijg ik stress van. Maar misschien kan ik nog een keer terug naar school. En ik zou wel een boek willen schrijven, over al mijn ervaringen.”
Laat dit verhaal een eerste stapje in die richting zijn.

Naschrift: Erik is als procesondersteuner van BEN ingezet om Naomi verder te helpen.


Delen is fijn!
BEN Inschakelen
RET & BEN
Leren en ontwikkelen
Goede voorbeelden!
Moreel beraad aanvragen
Leersessie aanvragen

Meer berichten van BEN

Maak hier gebruik van!

Laatste plekken scholing GVA

Schrijf je in! In mei kunnen twee nieuwe groepen starten met de scholing Gedeelde Verklarende Analyse (GVA). De scholing neemt twee volle dagen in beslag, is geaccrediteerd en wordt verzorgd door Liesbeth van Hoof en Ulrike Haers.

Lees meer »
Successen

‘A million reasons to stay’

Een miljoen redenen om te blijven, die had Naomi (21) jarenlang niet. Ze wist uit een heel diepe, donkere put te klimmen door hard aan zichzelf te werken, onder begeleiding van een paar hulpverleners met wie het klikte en die haar als een ‘normaal persoon’ bleven zien. “Zij werden niet boos als ik een terugval kreeg en mezelf pijn deed. Zij hielpen me.”

Lees meer »