Tip van een psychiater tijdens een leerbijeenkomst: ‘We hebben heus tijd voor je, zodra we inzien dat je ‘alleen maar’ wilt sparren of ons advies nodig hebt. Zodra we denken dat je ons vraagt een cliënt op te nemen – waar we op dat moment geen plek voor hebben of waar we geen reden toe zien – houden we de boot af.’
Aanleiding
Hulpverleners komen regelmatig in situaties ‘dat het niet meer gaat’. Een jeugdige heeft hen een mes op de keel gezet of geslagen. Slikt batterijen in. Is voor de zoveelste keer weggelopen en van het spoor gehaald. Beschadigt zichzelf in het bijzijn van de groep. Bedreigt groepsgenoten. Roept met zijn gedrag zóveel spanning op dat het iedereen te veel wordt en de hulpverlener bang is de veiligheid van de groep, van die jeugdige en van zichzelf niet te kunnen garanderen. In zo’n situatie bellen hulpverleners naar de crisisdienst van een GGZ-instelling. Ze zijn op zoek naar ruggensteun. Naar goed advies. Naar de bevestiging dat ze het goed doen. Maar zodra de crisisdienst constateert dat er geen sprake is van crisis en een opname niet aan de orde is, is er geen ruimte meer om te sparren of advies te vragen.
Les
Hulpverleners zeggen: ‘dit gaat zo niet meer’. De GGZ-instelling hoort: ´wij moeten deze cliënt overnemen´. Wanneer de GGZ-instelling geen reden ziet voor een spoedopname en dit meedeelt, denkt ze hiermee de vraag van de hulpverlener beantwoord te hebben. De hulpverlener voelt zich alleen gelaten. De GGZ-instelling merkt dit niet en weet oprecht niet wat ze nog meer zou kunnen doen.
Tip
Zadel de ander niet op met jouw probleem, maar maak duidelijk wat je nodig hebt. Als je advies nodig hebt, zeg dan dat je advies nodig hebt. Dan laat je de ander een stuk minder ruimte om je telefoontje anders te interpreteren.
Andersom is een tip voor de crisisdienst van de GGZ-instelling natuurlijk om even door te vragen. Waar belt iemand nou precies voor? Wat heeft die nodig om weer verder te kunnen? (En dat gebeurt ook, maar nog niet altijd.)